In weerwil van de administratieve functies die hij van 1941 tot 1953 bekleedde, als conservator van de afdeling Handschriften en nadien als hoofdbibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek, wijdde deze bezielde melancholicus al zijn energie aan de studie van de Franse en Vlaamse handschriften uit de gotische periode, meer bepaald aan de handschriften die tijdens de 14de en de 15de eeuw voor de grote vorsten-mecenassen werden vervaardigd.
Lyna, een specialist in en wellicht ook de " uitvinder " van de Vlaamse miniaturen, was in de eerste plaats een pedagoog en " probeerde de belangstelling te wekken voor de uiteenlopende en complexe vragen die het onderzoek van verluchte handschriften stelde. Tedelijk gaf hij reeds een praktische en bijzonder levendige inleiding in de codicologie, in een tijd waarin dit woord nog geen ingang had gevonden en al te vaak werd veronachtzaamd. " (François Masai en Antoine de Schryver, Scriptorium, 1969, p. 187).Portret : anonieme fotograaf (DR)