Camille Gaspar begon zijn loopbaan in de afdeling Handschriften en leidde deze afdeling van 1920 tot 1941. In de korte levensbeschrijving in Archives, bibliothèques et musées de Belgique, 1960, vol. XXXI, p. 185-186, schrijft Fernand Remy dat Gaspar "zijn hele loopbaan doorbracht tussen de handschriften van de Bourgondische Librije waarvan hij de verzamelingen trachtte uit te breiden, te bewaren en bekend te maken ; daarbij gaf hij blijk van een grote scherpzinnigheid en eruditie, kwaliteiten die hij niettemin verborg achter zijn innemende bescheidenheid en discretie". Tijdens zijn eerste jaren in de Koninklijke Bibliotheek was hij lid van de Association des Conservateurs d'archives et bibliothèques de Belgique, sinds de oprichting van deze vereniging in 1907. Hij werd meermaals verkozen tot voorzitter van de sectie bibliothecarissen. Hij besteedde graag tijd en energie aan de activiteiten van de Société des bibliophiles et iconophiles de Belgique en van het œuvre nationale pour la reproduction des manuscrits à miniatures. Hij vertoefde graag in het gezelschap van zijn collega's die zijn soms scherpe humor waardeerden of ervoor beducht waren : "Op persoonlijk vlak zullen we aan hem terugdenken als een beminnelijke en bijzonder aangename collega, als een joviaal en grappig man, een man van de wereld." (Remy, ibidem.).
Portret : medaille door Armand Bonnetain, beeldhouwer (1932).